Als moeder van 5 opgroeiende kinderen vraag ik me vaak af of ik ze genoeg bagage heb meegegeven voor de rest van hun leven. Zijn de levenslessen die ik meegaf wel voldoende geweest? Daarnaast hoor ik om me heen ook een ander geluid. In hoeverre mag je als ouder je kinderen opvoeden in een richting die jouzelf het meeste aanspreekt of waar jij als ouder van overtuigd bent? Als praktiserend christen, wens ik mijn kinderen toe dat ze ook opgroeien met diezelfde grondslag, omdat ik weet dat dat de weg naar oprecht geluk is. Maar in hoeverre mag ik ze beïnvloeden?
Neutrale opvoeding
Sommige ouders pretenderen hun kinderen een “neutrale” opvoeding te geven. Ik waag te betwijfelen of dat lukt! Niemand staat neutraal in het leven. Iedereen geeft bewust of onbewust zijn kinderen mee wat men zelf belangrijk vindt. De één zal bijvoorbeeld een bepaalde sport ophemelen, een ander heeft een interesse in kunst en cultuur, weer een ander is bezig om carrière te maken in een bepaalde richting. Waar praat je over als ouders? Wat heeft je interesse? Het voorbeeld en de gesprekken hebben ongetwijfeld invloed op het kind.
Rechten van het kind
In ons land genieten we het recht van vrijheid van meningsuiting en van godsdienst. Ook onze kinderen hebben die rechten. In het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties, die op 20 november 1989 is aangenomen, staat dat uitgebreid benoemd.
Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind – Kinderrechten.nl
Kinderen dienen goed geïnformeerd te worden zodat ze zich een eigen mening kunnen vormen. Die mening moet serieus genomen worden. Maar daarnaast staat er nog iets interessants. Het kind heeft namelijk ook recht op opvoeding. Ouders zijn verplicht hun kinderen te begeleiden in het volwassen worden. Daarbij horen natuurlijk richtlijnen over hoe je je gedraagt, zodat ze opgroeien tot goede burgers. Maar ook het stellen van grenzen en het meegeven van een bepaalde levensovertuiging horen daarbij. Ouders kunnen kinderen dus stimuleren een geloofsrichting te volgen, maar kinderen mogen daarbij niet gedwongen of verplicht worden. Niet door hun ouders en niet door de regering. De grondrechten die voor volwassenen gelden, vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting, enzovoort gelden ook voor kinderen.
Vrijheid van godsdienst – Artikel 14 Kinderrechtenverdrag
We mogen de kinderen dus aanmoedigen in de richting die ons het beste lijkt, om vervolgens het kind de vrijheid te geven zelf een keuze te maken. Hebben we het in Nederland ook niet vaak over een “geloofsovertuiging”? Omdat het een geloofsovertuiging is, zul je als ouders je kinderen ook volgens dat geloof en die overtuiging opvoeden. Gelukkig is het recht om dat te doen verankerd in onze grondrechten.
De vrije wil van de mens
Dat brengt mij op het belangrijke feit dat ieder kind een vrije wil heeft. Die moeten we als volwassenen respecteren. Jan Hein Staal heeft in 2007 een treffend artikel geschreven over de vrije wil van de mens.
De vrije wil van de mens – Jan Hein Staal
Hier staat helder in verwoord dat God zelf alle mensen een vrije wil heeft gegeven. Dat geeft ons verantwoordelijkheid voor onze eigen keuzes. In het dienen en helpen van onze medemens moeten we ook de vrije wil van de ander respecteren. Ook die van een kind. Dat zorgt ervoor dat je niet prikkelt en niet heerst. Je moet daarbij niet proberen een kopie van jezelf te maken. Je legt begrip neer in het hart, zonder regeltjes op te leggen. Je geeft ze ruimte om op te groeien tot zelfstandige mensen, waarbij ze de kans krijgen vanuit hun eigen vrije wil voor God te gaan leven, aldus Jan Hein Staal.
Loslaten
Naarmate kinderen ouder worden, worden ze meer en meer zelfstandig. Als ze nu uit eigen beweging en uit overtuiging een ander pad kiezen dan dat ze is voorgehouden, dan mag dat. Ze hebben er recht op hun leven zelf in te vullen. En als ze een andere richting kiezen dan wij ze hebben geleerd, dan betekent dat niet een einde aan onze liefde voor hen. Nee, de interesse, de warmte, de goedheid, de zorgzaamheid blijven!
Het is onvermijdelijk dat ik mijn kinderen met het volwassen worden meer moet loslaten om ze op eigen benen te laten staan. We moeten de jaren benutten om goede levenslessen aan ze mee te geven, om ze zo op te laten groeien tot zelfstandig denkende en handelende personen die vrijwillig evenwichtige keuzes kunnen maken in het leven. Zoals Jan Hein Staal zijn artikel afsluit: “Wij leren de fijngevoelige wetten kennen waarover de wijsheid ons wil onderrichten: nooit heersen, nooit van anderen eisen of iets verwijten, maar onze naasten op ons hart dragen en voor hen bidden, met hen spreken en ze aanvuren, zodat zo velen als mogelijk vrijwillig en van harte met hun vrije wil in Gods wil binnenkomen.”