Ik prijs me gelukkig dat ik in een vrij land woon waar veelal ongehinderd en ongegeneerd gebruik kan worden gemaakt van grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting. Ik voel me hier vrij om een blog te starten en te gaan schrijven over elk mogelijk onderwerp en daarbij mijn eigen mening te geven.
Dat is in schrikbarend grote delen van de wereld heel anders. Ik heb bijvoorbeeld een tijd in Hong Kong gewoond en heb heel wat vrienden in China voor wie vrijheid van meningsuiting en ook vrijheid van religie helemaal niet zo vanzelfsprekend meer is. In plaats van dat mensenrechten daar meer voet aan de grond krijgen, worden die rechten op dit moment steeds meer ingeperkt. Een zorgelijke ontwikkeling.
Maar er zijn ook goede, terechte grenzen aan mijn vrijheid, ook hier in Nederland. Niet alleen de grenzen van fatsoen, die voor iedereen wat verschillend zijn en die bepaald worden door opvoeding, geloof en geweten. Ook het strafrecht bepaalt grenzen aan grondrechten en dat is maar goed ook. Omdat ik dit interessant en heel wezenlijk vind, ben ik er even ingedoken. Zo vallen ‘smaad’ en ‘laster’ onder het misdrijf ‘belediging’ (artikel 261 t/m 271 van het wetboek van strafrecht). Iemand die opzettelijk een ander beledigt kan tot twee jaar de gevangenis in of een geldboete betalen van €22.500! Wist jij dat?
Hier ontdekte ik ook een interessant verschil tussen ‘smaad’ en ‘laster’. Wist je dat ‘laster’ dubbel zo hard wordt gestraft als ‘smaad’? Beide vallen onder het misdrijf ‘belediging’ als het opzettelijk gebeurt, met als enig doel om er ruchtbaarheid aan te geven. Het is ‘smaad’ als het argument waar is of voor waar aangenomen kan worden. Het argument: het is waar, dus ik mag het zeggen, gaat dus niet op. Maar als ik weet dat het beweerde niet waar is, dan wordt het ‘laster’ (art. 262).
En dan zijn er in het strafrecht nog meer gedragingen die een beperking opleveren van de vrijheid van meningsuiting, bijvoorbeeld opruien (art. 131) en aanzetten tot haat of discriminatie (art. 137).
Mag je dan nooit iets lelijks over een ander zeggen? Jawel, want het derde lid van art. 261 zegt: “Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het ten laste gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste.” Wat ik hieruit opmaak is dat je je mag uitspreken als het nodig is om je te verdedigen, of als je ervan uit kunt gaan dat het waar is en in het belang van anderen is om er ruchtbaarheid aan te geven.
Nu loopt het niet zo’n vaart dat elke belediging voor de rechter komt. Zonder dat ik daar uitgebreid onderzoek naar heb gedaan, durf ik wel te stellen dat er heel wat wordt beledigd in ons land zonder dat daarvoor elke keer iemand achter de tralies komt of moet betalen. En dat is ook begrijpelijk. Als niemand aangifte doet, dan kan er ook niet bestraft worden. Maar misschien wel belangrijker: hoe kun je het opzettelijke van het motief vaststellen? En wanneer is iets in het belang van anderen of nodig om jezelf te verdedigen? Dat is natuurlijk moeilijk te beoordelen, ook voor rechters.
Maar terug naar mijzelf. Voor mij betekent dit: ik moet mijzelf beoordelen op mijn motieven als ik van mijn recht op vrijheid van meningsuiting gebruikmaak. En daarnaast moet ik zo goed mogelijk fact-checken.
En het betekent ook dat ik anderen hierover aan de tand mag voelen: wijzen op hun uitingen en hen bevragen naar hun motieven en feiten. Als veel mensen dat doen, ontstaat een cultuur die nuttig is voor ons land. Want zo’n reflecterende manier van uiten schept ruimte voor anderen met een zwakkere stem om ook van hun recht gebruik te maken en niet alles te slikken. Het recht op vrijheid van meningsuiting is er namelijk niet alleen voor de meerderheid of voor de grootste blaaskaken met de meeste veronderstelde macht. In tegendeel, ik ben ervan overtuigd dat een democratie alleen kan functioneren als verschillende meningen geuit worden, juist ook van minderheden die geneigd zijn zich stil te houden als de meerderheid over hun mening heen valt. Misschien wel het grootste gevaar voor een democratie is als de sterksten hun macht misbruiken door andere stemmen te smoren.
En gelukkig, in extreme gevallen, doen mensen ook aangifte en zien we ook dat daders worden gestraft. Halverwege vorig jaar was ik bijvoorbeeld blij te horen dat een zekere Marcel V. op 23 juni is veroordeeld voor onder andere smaad en smaadschrift, meermalen gepleegd. Hij had zich tegen de kerk en diverse personen en organisaties in mijn netwerk en vriendenkring schuldig gemaakt aan belediging, dreiging en afpersing.
Dus ja, er zijn grenzen aan de vrijheid van meningsuiting. En dat is maar goed ook.